Geleerde lessen: overkoepelende voorwaarden voor inzet van e-health
Inwoners met minder digitale vaardigheid
Er zijn ook veel ouderen, laaggeletterden en mensen met een migratie-achtergrond die een beroep doen op onze dienstverlening. Hetzelfde geldt voor mensen die niet makkelijk kunnen meekomen in de maatschappij. Het is juist die doelgroep die het minst vertrouwd is met digitale toepassingen. Zij ervaren vaak moeilijkheden om met innovatieve systemen om te gaan. Je moet ook bereid zijn om nieuwe dingen te leren en instructies kunnen begrijpen.
Daarom hebben we binnen Incluzio de ambitie ‘blended werken, tenzij...’. Het is onze verantwoordelijkheid om de inwoners hierin te begeleiden. Daar komt meteen ook de optie ‘tenzij’ kijken. Potentiële gebruikers moeten er fysiek, mentaal en emotioneel aan toe zijn om technologische en online middelen te gebruiken. Wie onvoldoende gezond is of ernstig beperkt is in lichaamsfuncties, kan er nog steeds niet mee overweg. Toepassingen moeten aansluiten bij de doelgroepen. Te beginnen met het gebruik van duidelijke taal. Dat vraagt van ontwikkelaars om toepassingen laagdrempelig te maken. Het is dan ook cruciaal om te ontwikkelen met de leefwereld van de eindgebruiker als uitgangspunt.
Kennis en tijd
Voor professionals in zorg en welzijn ligt het niet anders. Hun kennis van en ervaring met vernieuwende toepassingen kan acceptatie maken of breken. Daarom moeten medewerkers voldoende tijd en mogelijkheden krijgen om toepassingen te leren kennen in de praktijk. De grote werkdruk die de meeste professionals in de praktijk ervaren kan ervoor zorgen dat zij niet altijd staan te springen om ‘weer iets nieuws te leren’. Er moet eerst tijd worden geïnvesteerd in de nieuwe manier van werken, voordat het iets oplevert.

Vaardigheden van de professionals
De inzet van e-health is niet zozeer een IT implementatie, maar vooral een inhoudelijke transformatieopgave. Het proces van ondersteunen en begeleiden veranderd. Hier moet voldoende aandacht voor zijn. Bij Incluzio hebben we gekozen voor een blended opleidingstraject. Het opleidingstraject bestaat uit een e-learning (binnen het gebruikte e-healthplatform) én uit een fysieke training. Na de opleiding start het pas écht. Het is belangrijk dat de blended werkwijze continu besproken wordt in bijvoorbeeld team –of casusoverleggen. Ook intervisiesessies en praktische inloopspreekuren werken goed om de drempels te verlagen en het onder de aandacht te houden.
Een ander aandachtspunt is de digivaardigheid van de professionals. Buurtteamorganisatie Sociaal Utrecht laat medewerkers hun digitale vaardigheden checken via een eenvoudige zelftest. De test laat medewerkers zien tot welke van de vier ‘digitypes’ zij behoren. Aan de hand van hun type kunnen zij meer te weten komen over de gewenste ondersteuning bij het gebruik van bepaalde applicaties.
Nut en noodzaak moeten helder zijn
Medewerkers zijn soms onzeker over wat de toepassing van e-health voor hun werk betekent. Ga ik mijn klanten minder zien en spreken? Krijg ik er nu weer een applicatie bij? Maar een app kan mij toch niet vervangen? Voor hen moet heel duidelijk zijn wat de noodzaak en de urgentie is om e-health toe te voegen aan hun instrumentarium. En vooral: hoe applicaties worden geïntegreerd in het dagelijkse werk en de ondersteuning van inwoners.
De inzet van e-health betekent niet dat persoonlijke inzet niet langer meer nodig is. Het is een verlichting van hun dagelijks werk of juist een aanvulling.
‘Een blended werkproces vraagt niet alleen om een technische aanpassing, maar ook een andere manier van werken. We zien dat nog niet alle medewerkers even handig zijn in het gebruik van digitale innovaties en daar ook niet evenveel voor gemotiveerd zijn. Er zijn dus grote verschillen in digivaardigheid in de organisatie. Voor de één volstaat een handleiding, voor de ander een tutorial, een derde heeft juist behoefte aan een-op-een uitleg. En laat de keuze voor de vorm aan de medewerkers zelf: laat hen aan de hand van de uitkomsten van de zelftest hun keuze uit het ondersteuningsaanbod maken, doe dat niet voor hen.’
Jorien van der Laan, ontwikkelaar bij Buurtteamorganisatie Sociaal Utrecht
Duurzame bekostiging
E-health kent hoge aanvangsinvesteringen en vraagt een andere bekostiging. De implementatie van e-health in het werkproces kost geld. In een sector die financieel onder druk staat is er vaak niet de ruimte om innovatieve oplossingen grootschalig in te zetten. Ook omdat er kosten zijn verbonden aan opleiding van medewerkers en aanpassing van processen en protocollen.
Aanpassing van processen en protocollen betekend in de praktijk voor de medewerker en klant vaak dat er andere vaardigheden of benodigdheden gevraagd worden. Tot op een bepaald niveau digivaardig zijn, beschikking hebben tot bijvoorbeeld een computer, wifi of een telefoon. Maar ook een andere manier van ondersteuning bieden waarbij de inwoner ook meer eigen regie krijgt. Door in te zetten op een blended aanbod krijgt de professional extra tooling om structuur aan ondersteuning en begeleiding te geven. Daarnaast heeft deze meer kennis en expertise tot zijn of haar beschikking. De zorg en ondersteuning op maat, kan ingezet worden op de tijd en plaats die past bij de inwoner.
Op termijn kan e-health ook financiële voordelen bieden. Het gebrek aan concrete resultaten helpt niet om gemeenten aan te zetten erin te investeren. Potentie is er echter voldoende. Voor de implementatie van blended werken (m.v.b. e-health platform Gezondeboel, zie meer info op pagina ‘onze projecten’) hebben we bijvoorbeeld gewerkt met scenario’s waarin input wordt afgezet tegen output.
Voor de opschaling en verdere transitiekosten is er gebruik gemaakt van de Stimuleringsregeling E-health Thuis (SET). Wij geloven bijvoorbeeld dat trajecten sneller afgerond kunnen worden wanneer inwoners ook zelf aan de slag gaan met het e-health platform. Naast duurzame bekostiging is het eindresultaat dus dat we voor hetzelfde budget meer inwoners kunnen ondersteunen en begeleiden.
Door de verschillen in zorgsectoren zijn er ook verschillende manieren voor de bekostiging ervan. Sinds 1 januari 2022 kent Nederland daarom het zorgprestatiemodel. Het initiatief van de Nederlandse Zorg Autoriteit is bedoeld om knelpunten in de bekostiging op te lossen.