Het project Het Goede Gesprek

Geïnspireerd door de aanpak van MOTTO gaat ook wmo radar met het thema zingeving aan de slag. Op een manier die een stap verder gaat: door geestelijke verzorging onderdeel te maken van het welzijnswerk. Anderhalf jaar later ligt er een plan voor een maatjesproject: Het Goede Gesprek. Daarvoor start wmo radar in 2016 een uniek samenwerkingsverband op, met partners Samen010 en het Wijkpastoraat Rotterdam-West. Het project krijgt subsidie van de gemeente Rotterdam, het Oranjefonds en het Sint Laurensfonds, voldoende voor een uitvoering gedurende drie jaar. De samenwerking is erop gericht een vervolg te geven aan de signalen die de buurtcoaches van wmo radar oppikken in de huisbezoeken: ouderen tobben met verlies. Ook via andere professionals (huisartsen, maatschappelijk werkers, wijkverpleging, beheerders van wooncomplexen en thuiszorgmedewerkers) komen die signalen binnen. Als welzijnsinstelling heeft wmo radar niet de tijd en de deskundigheid om mensen met verlieservaringen de juiste ondersteuning te bieden. Daarom komt Irene van Binsbergen voor een periode van drie jaar in dienst van wmo radar. Als coördinator wordt zij de spil van Het Goede Gesprek. Werkgebied voor Het Goede Gesprek wordt Rotterdam-Centrum. Irene wordt onderdeel van het team van ouderenwerkers binnen wmo radar, dat verder bestaat uit drie buurtcoaches, een mantelzorgcoach, een financieel ondersteuner en een vertegenwoordiger van de vrijwillige hulpdienst Belfleur, die praktische ondersteuning biedt. Daarnaast neemt Irene deel aan het inhoudelijk overleg tussen de geestelijk verzorgers van MOTTO.

‘Ik ben verbonden aan het project omdat geestelijke verzorgers wat meer aandacht hebben voor de trage vragen. Je hebt snelle vragen zoals: waar kan ik terecht voor vrijwilligerswerk? Daar kun je vrij snel een antwoord op vinden. Maar het leven stelt soms ook andere vragen. Waarom gebeurt dit? Waarom word ik nu ineens ziek? Waarom moet ik mijn vrouw verliezen? Dat zijn vragen die meer tijd nodig hebben. Die hebben aandacht nodig. Geen hulpvragen, maar levensvragen. Als geestelijk verzorger ben ik daarin gespecialiseerd.’
Irene van Binsbergen, geestelijk verzorger in dienst van wmo radar voor de projectperiode 2018-2021

Opzet Het Goede Gesprek

Het Goede Gesprek is een aanvulling op het welzijnsaanbod en op de praktische zorg van thuiszorgorganisaties en op medische zorg. Ook als curatieve aanpak kan het project zijn waarde bewijzen.

De doelstelling van Het Goede Gesprek:

  • Ruimte bieden aan de kernvragen van het leven
  • Het kan zowel gaan om alledaagse vragen (hoe vul ik mijn dagen) als existentiële zingeving (wat is de zin van het leven).

Met de focus op deze doelstelling moet Het Goede Gesprek de volgende resultaten opleveren:

  • Eenzame ouderen blijven structureel beter in beeld
  • Het draagvlak voor geestelijke en existentiële zorg en gespreksvoering voor thuiswonende ouderen wordt vergroot
  • Bestaande netwerken (professionals, mantelzorgers, vrijwilligers) op het gebied van eenzaamheid en zingeving worden beter met elkaar verbonden

De doelgroep zijn mensen vanaf 55 jaar - de ondergrens van het welzijnsaanbod voor ouderen - die te maken hebben met vragen over de zin van het leven. Zij worden gekoppeld aan een vrijwilliger: een maatje die aandacht voor hem of haar heeft, actief luistert en troost biedt.

Vrijwilligers bieden verdieping en reflectie. Het doel is dat iemand die een gebrek aan zingeving ervaart leert omgaan met zijn of haar situatie. Denk aan het bijstellen van verwachtingen en het accepteren van de situatie belangrijk is ook zelf, de regie te behouden over zijn of haar leven en ervaren dat de eigen keuzes ertoe doen.

Weerstand tegen geestelijk verzorger binnen wmo radar

De introductie van een geestelijk verzorger binnen de muren van wmo radar levert in eerste instantie vragen op. ‘Waarom kunnen we dit niet zelf’ is een logische eerste vraag van de professionals. Het antwoord op die tegenwerping is duidelijk: sociaal werkers hebben het nooit geleerd om met dit soort vragen om te gaan, net zoals we het in de hele samenleving verleerd zijn om met trage vragen om te gaan. (Wel is inmiddels begeleiding bij zingeving en levensvragen opgenomen in het nieuwe competentieprofiel voor sociaal werkers.) Dat wmo radar een geestelijk verzorger in huis haalt is niet voor iedereen vanzelfsprekend. Door haar aanwezigheid en deelname aan de casuïstiekbesprekingen weet Irene van Binsbergen duidelijk te maken wat de toegevoegde waarde van geestelijke verzorging is.

Werving vrijwilligers

In het eerste jaar van het project wordt de werving van vrijwilligers breed opgezet. Die vrijwilligers komen deels uit het eigen netwerk van wmo radar. Daarnaast reageren vrijwilligers op oproepen in huis-aan-huisbladen, worden ze gevonden via de bibliotheek en komen ze van de vrijwilligerscentrale. Opvallend: nieuwe vrijwilligers blijven zich na de start aanmelden. Uiteindelijk ontstaat er een groep van twintig. Met mensen praten over levensvragen vraagt een bijzonder type vrijwilliger, mensen die het aankunnen dat ze niet altijd bij de makkelijkste bewoners over de vloer komen. Zij moeten levenservaring hebben, nieuwsgierig zijn, belangstelling hebben voor mensen, empathisch zijn en vooral het gesprek aan durven gaan.

Training en begeleiding vrijwilligers

De vrijwilligers worden voorafgaand aan hun inzet in de praktijk goed getraind. Belangrijk is dat van de vrijwilligers wordt verlangd dat zij niet het probleem gaan oplossen of compenseren. Het gaat vooral om de tijd nemen voor mensen, om de juiste vragen te stellen, om aandacht geven, om troost bieden, om reflectie. Onderdeel van de goede begeleiding van de vrijwilligers is een intervisiebijeenkomst, elke zes weken onder leiding van Irene. Vooral het feit dat het gaat om (weliswaar) getrainde vrijwilligers en niet om professionals maakt dat inwoners van Rotterdam-Centrum bereid zijn veel van zichzelf bloot te geven. De betrokkenheid van de vrijwilligers bij het project zal uiteindelijk heel groot blijken. Na afloop van de projectperiode, bij het vertrek van Irene en de komst van een andere geestelijk verzorger, haakt slechts één van de twintig vrijwilligers af.

Misschien is dát ook wel het sterke punt van de vrijwilligers in het contact met de ouderen: dat je door je eigen levenservaring weet waar iemand het over heeft.’
Jos van den Berg, vrijwilliger

Brede rol Irene

De rol van Irene is breed. Op de eerste plaats gaat zij actief investeren in contacten binnen het wijknetwerk: huisartsen, maatschappelijke organisaties, praktijkondersteuners en wijkverpleging. Haar doel is om duidelijk te maken wat geestelijke verzorging inhoudt en wanneer het bij ouderen met verliesvragen van toegevoegde waarde is. Het zijn ook de professionals uit het wijknetwerk die ouderen doorverwijzen naar Het Goede Gesprek.

Als mensen met levensvragen worden doorverwezen, gaat Irene op huisbezoek. Bij het eerste bezoek, de intake, brengt zij de problematiek in kaart. Als de vraag van de inwoner helder is, maakt Irene een match met een vrijwilliger die op regelmatige basis op bezoek gaat. Via het huisbezoekproject van de gemeente krijgen de welzijnsorganisaties door welke inwoners hun partner verloren hebben of nieuw in het gebied zijn komen wonen. Ook bij hen gaat Irene op huisbezoek.

Daarnaast verzorgt Irene de werving en training van vrijwilligers en blijft zij de koppels van deelnemers en vrijwilligers begeleiden. In een enkel geval blijkt de hulpvraag te groot of te belastend voor een vrijwilliger. In dat geval wijkt Irene uit naar een andere geestelijk verzorger die individuele begeleiding kan bieden of, als daar vraag naar is, naar een religieuze vertegenwoordiger van een kerk. Als de hulpvraag niet helemaal past binnen het kader van Het Goede Gesprek, zoekt Irene naar een andere hulpverlener.

Wat maakt een gesprek tot Het Goede Gesprek?

Bij het omgaan met levensvragen is het gesprek een stuk gereedschap. Wmo radar streeft ernaar om dat gereedschap zo effectief mogelijk te maken. Zeker als het vaak gebruikt wordt door vrijwilligers. En dat betekent meten: hoe en in welke mate maakt het project Het Goede Gesprek een verschil voor de deelnemende ouderen? Aan de deelnemers is gevraagd wat voor hen een gesprek tot een goed gesprek maakt. Daarop kwamen verschillende antwoorden. Deze laten zich indelen in drie groepen:

Inhoudelijk goed gesprek

  • kunnen delen wat je bezighoudt en hoe je je voelt
  • alles kunnen zeggen wat je denkt en voelt
  • een gesprek op persoonlijk niveau
  • praten over ‘diepere dingen’
  • dat je ook de persoonlijke, moeilijke dingen kunt bespreken

Een goede gesprekspartner

  • dat er wordt doorgevraagd in een gesprek
  • echte interesse
  • gelijkwaardigheid in het contact dat er echt geluisterd wordt
  • gemakkelijk kunnen praten, ook als je niet zo’n prater bent
  • onbevangen kunnen praten, zonder angst voor veroordeling

Wederkerigheid

  • elkaar eerst beter leren kennen
  • verbinding zoeken, bijvoorbeeld dezelfde interesses hebben
  • over en weer vragen hoe het gaat
  • elkaar begrijpen
  • openstaan voor elkaars verhalen, advies en opbouwende kritiek
  • luisteren naar elkaar en elkaar de ruimte geven om te praten

Eerst praktische vragen beantwoorden

Soms komen mensen er niet aan toe om over de echte vragen van het leven te praten. Dat is het geval wanneer praktische hulpvragen een goed gesprek belemmeren: de behoefte aan een scootmobiel, een nieuwe bril, vervoer of schuldhulp. In die gevallen verwijst Irene hen naar de buurtcoaches en gaan zij met de ouderen aan de slag om een praktische oplossing te vinden. Soms verwijst Irene door naar het maatschappelijk werk Het gaat er uiteindelijk om dat professionals elkaar weten te vinden en elkaar versterken.

Terughoudendheid overwinnen

Een gesprek over zingeving vergt een lange adem. Niet voor niets spreekt Irene van Binsbergen over ‘trage’ vragen: vragen die pas na verloop van tijd aan de oppervlakte komen, doordat iemand zich tegenover de vrijwilliger bloot durft te geven. Daarom steken vrijwilligers veel tijd in het kennismaken met deelnemers. De gesprekken kunnen over van alles gaan: nieuws, sport, andere culturen, geschiedenis, politiek, sieraden, eten of de verschillen tussen generaties. Sociaal werkers van wmo radar die al bij ouderen over de vloer komen promoten de dienst ook niet als ‘geestelijke verzorging’. Ze benoemen Irene bijvoorbeeld als ‘een collega met wie u heel goed zou kunnen praten’. Dat maakt de drempel om open te staan voor Het Goede Gesprek veel lager.

‘Ik wist van de collega’s bij wmo radar van het bestaan van een man wiens vrouw kort geleden was overleden. Hij zat in een dal, maar wilde toch niet de ondersteuning van mijn kant. Via de buurtcoach was hij bij een wandelgroepje terechtgekomen. Ik ben eens meegewandeld. Heb een praatje gemaakt, heel laagdrempelig. Zo kwam ik toch bij hem binnen, terwijl dat anders misschien wel helemaal niet was gebeurd.’
Irene van Binsbergen

Eerst: doorverwijzingen vanuit andere organisaties

In het begin van het project blijken er vooral doorverwijzingen van buiten wmo radar te komen. Dat is een opvallende conclusie; juist vanuit de eigen organisatie zou het aantal doorverwijzingen groot moeten zijn, is de verwachting bij de opstart van het project. Het geringe aantal doorverwijzingen vanuit intern laat zich snel genoeg verklaren. De ouderenwerkers van wmo radar hebben het probleem van levensvragen nog onvoldoende helder op het netvlies. Zij zijn in eerste instantie vooral gefocust op de praktische vragen van alledag. Het is reden voor Irene om nadrukkelijk te investeren in de begeleiding van wmo radar-collega’s om hen meer sensitief te maken voor de problematiek van levensvragen. Dat gebeurt via een aantal workshops. Het effect van haar scholing is snel zichtbaar. Met name het laatste jaar van het project is een groot aantal doorverwijzingen vanuit wmo radar afkomstig.

Agenderen van zingeving

In het tweede en derde projectjaar ging de aandacht uit naar het agenderen van zingeving onder professionals door trainingen en workshops aan te bieden. Binnen het team ouderen en kwetsbaren bij wmo radar zijn diverse bijeenkomsten rond de thema’s zingeving en existentiële vragen gehouden. Zo leren collega’s om gebrek aan zingeving te herkennen, hier aandacht aan te geven en door te verwijzen. Ook de teams van wmo radar in Overschie en Delfshaven hebben een training over zingeving en levensvragen gevolgd. Zo is de kennis over zingevings- en levensvragen sterk vergroot.